Chapter 4


Exercise 1 - Translate the sentence. Then click on the text line to see the correct translation. You can also listen to the audio recordings if you like.


  CLICK HERE    Terwijl Peter met Mr. Yamaha praat,
141
loopt Helen naar het postkantoor om wat brieven en ansichtkaarten te versturen.
142
Haar moeder in Engeland ontvangt graag ansichtkaarten.
143
Helen is teleurgesteld als zij van iemand hoort
144
dat het postkantoor vandaag gesloten is.
145
Dan gaat zij naar de bank om wat geld te halen
146
en naar de supermarkt om wat eten te kopen.
147
De kinderen lopen door het park in de hete zon.
148
Zij genieten ervan om naar de verschillende lokale dieren en planten te kijken.
149
Na een poosje krijgen ze dorst.
150
Mark: “ Laten we iets te drinken halen.
151
Ik heb erge dorst.”
152
Mary: “Ik moet naar de wc.
153
Ik hoop dat er een dichtbij is.”
154
Paul: “Kijk! Daar is een restaurant.
155
Ik weet zeker dat we daar naar de wc kunnen
156
en iets te drinken kunnen kopen.
157
De zus en broers rennen hard naar het restaurant,
158
doen de deur snel open en gaan naar binnen.
159
Mary geeft de jongens wat geld
160
en gaat naar de wc.
161
De jongens kopen twee flessen vruchtensap
162
en nemen drie glazen
163
zodat zij de drankjes kunnen delen.
164
Zij gaan bij een groep jonge toeristen uit Mexico zitten.
165
Als Mary terug komt,
166
begint zij te praten met een Mexicaans meisje, Marcela,
167
dat naast haar zit.
168
Mary: “Hallo, hoe gaat het?”
169
Vind je het leuk hier?”
170
Marcela: “Ik begrijp het niet.
171
Kun je dat langzaam herhalen alsjeblieft?”
172
Mary (langzaam sprekend): “Oh, sorry.”
173
Vind je het leuk hier?”
174
Marcela: “Ja, ik ben blij om hier te zijn.
175
Ik vind Hawaii heel leuk.
176
Ik houd van het mooie weer.”
177
Mary: “Jullie zijn een grote groep.
178
Waar komen jullie vandaan?”
179
Marcela: “We zijn een schoolklas uit Mexico.
180
Het schooljaar is afgelopen,
181
en nu willen we samen plezier hebben.
182
We gaan elk jaar samen op reis.
183
Mary: “Echt? Zou jij morgen mijn gast willen zijn?
184
We kunnen samen wat dingen doen.
185
Misschien kunnen we in het zwembad van ons hotel zwemmen,
186
of we kunnen naar het strand gaan.”
187
Marcela: “Geweldig! Waar zullen we elkaar ontmoeten?”
188
Mary: “Laten we elkaar ’s middags hier in ditzelfde park ontmoeten.”
189
Marcela: “Gaaf! Hoe laat?”
190
Mary: “Om vier uur?”
191
Marcela: “Oké. Tot ziens dan!”
192
Mary: “Het was leuk met je te praten.
193
Dag, hoor! Tot morgen!”
194