Chapter 5

Exercise 2 - Translate the sentence into Dutch. Then click on the text line to see the correct translation. You can also listen to the audio recordings if you like

Back to 5 steps

---

  CLICK HERE    When the family gets together again in the park,

Als het gezin weer in het park bij elkaar komt,

195

they meet some friendly local Hawaiians.

ontmoeten zij wat vriendelijke plaatselijke Hawaïanen.

196

They play football together with them

Zij voetballen samen met hen

197

and talk a lot about Hawaiian culture.

en praten veel over de Hawaïaanse cultuur.

198

They also learn a few Hawaiian words.

Zij leren ook een paar Hawaïaanse woorden.

199

Then they take a bus back to their hotel.

Dan nemen zij een bus terug naar hun hotel.

200

Helen cooks a special meal for the family that evening.

Helen kookt die avond een speciale maaltijd voor het gezin.

201

While eating, they talk about their first exciting day in Hawaii,

Tijdens het eten praten zij over hun eerste opwindende dag in Hawaï,

202

and after the meal they thank Helen.

en na de maaltijd bedanken zij Helen.

203

“You’re welcome,” she answers with a smile.

“Graag gedaan!” antwoordt zij met een glimlach.

204

Peter listens to the radio,

Peter luistert naar de radio,

205

and the others watch a film on television for a while.

terwijl de anderen een poosje naar een film op de televisie kijken.

206

The boys don’t want to go to bed, yet.

De jongens willen nog niet naar bed.

207

They want to look at the moon.

Zij willen naar de maan kijken.

208

However, it’s already late.

Maar het is al laat.

209

It’s twelve o’clock at night.

Het is twaalf uur ’s nachts.

210

Then they say goodnight,

Dan zeggen zij welterusten,

211

go to their own rooms

gaan naar hun eigen kamers

212

and go to sleep.

en gaan slapen.

213

Two weeks later.

Twee weken later.

214

It’s their last day in Hawaii.

Het is hun laatste dag in Hawaï.

215

The Johnsons are ready to go home.

De Johnsons zijn klaar om naar huis te gaan.

216

They travel by bus to the airport

Zij reizen met de bus naar het vliegveld

217

and are almost late for their flight,

en zijn bijna te laat voor hun vlucht,

218

but they make it on time

maar zij halen het op tijd

219

and fly safely back to England.

en vliegen veilig terug naar Engeland.

220

The weather is very bad when they arrive.

Het is heel slecht weer als zij aankomen.

221

It’s rainy and windy.

Het is regenachtig en er staat veel wind.

222

They are happy to be home again

Zij zijn blij weer thuis te zijn

223

and to see their dog, Mickey.

en hun hond Mickey weer te zien.

224

Helen makes hot chocolate

Helen maakt warme chocolademelk

225

and Peter starts a fire in the fireplace.

en Peter maakt een vuur in de openhaard.

226

They sit together around the fire

Zij zitten samen om het haardvuur

227

and tell stories from their holiday in Hawaii.

en vertellen verhalen over hun vakantie in Hawaï.

228

It was the best holiday of their lives,

Het was de beste vakantie van hun leven,

229

a holiday they will never forget.

een vakantie die zij nooit zullen vergeten.

230

Next year they hope to go there again.

Volgend jaar hopen zij er weer naartoe te gaan.

231

Next Step