6. Bijvoeglijke Naamwoorden


Luister en zeg na.

A few een paar
All allen / alles
Alone alleen
Bad slecht
Beautiful mooi
Big / Large groot
Busy druk
Cheap goedkoop
Cold koud
Delicious lekker
Different anders / verschillend
Difficult moeilijk
Easy makkelijk
English engels
Enough genoeg
Every / Each / All ieder(e)/ elk(e) / alle
Expensive duur
Far ver
Fast snel / vlug
First eerst
Good goed
Happy gelukkig
Hot heet
Hungry hongerig
Ill / Sick ziek
Important belangrijk
Interesting interessant
Last laatste
Left links
Little / Small klein
Long lang
Many veel
Near / Close dichtbij
New nieuw
Nice fijn / leuk / mooi
Old oud
Only alleen / maar
Open open
Quiet stil / rustig
Ready klaar
Right rechts
Right goed / correct
Short kort
Slow langzaam
Some wat
Thirsty dorstig
Tired moe
Warm warm
Wrong verkeerd / fout